Het is woensdag 1 februari 1984, eind van de middag, vier dagen voor mijn elfde verjaardag. Of ik mijn jas wil aantrekken, papa heeft een verrassing voor mij. Nieuwsgierig pak ik mijn jas en even later stap ik in de auto waar mijn vader glunderend achter het stuur zit. Na een minuut of twintig parkeert hij de auto.
Ik heb geen idee waar ik ben. Om mij heen lijken vanuit alle straten en stegen mensen aan te komen lopen. We lossen op in de menigte als ineens vele lampen vanaf de straat zichtbaar zijn. Terwijl mijn vader mijn handje vasthoudt kijkt hij mij aan: “Alvast gefeliciteerd met je verjaardag. We gaan naar Ajax-Feyenoord.”
Trots loop ik met mijn vader vak E op. Het is al redelijk vol maar voor mijn vader lijkt een pad te ontstaan. Terwijl hij hier en daar wat handen schudt, word ik door iemand naar een TDK-hekje gebracht waar ik op kan zitten zodat ik over de koppen kan kijken. Op het veld en om mij heen gebeurt van alles en als Cruijff een corner voor ons vak wil gaan nemen daalt een regen van paraplu’s op hem neer. Met een lange neus neemt hij de corner, een groot deel vloekend in het vak achterlatend. Meer dan dat ik trots was omdat ik als eerste uit de klas naar De Meer was geweest kan ik mij van deze wedstrijd niet herinneren.
Na deze wedstrijd zijn mijn vader en ik, als echte voetballiefhebbers, vele jaren naar verschillende stadions geweest wat ophield toen ik vanaf begin jaren negentig steeds vaker naar Ajax ging. Een seizoenskaart was een logisch gevolg waarna ook uitwedstrijden werden meegepakt.
Een zaterdagmiddag in 2007. Al een aantal maanden betrap ik mijzelf erop dat ik de ‘voorbeschouwingen’ in de kroeg leuker vind dan het slaapverwekkend en plichtmatig spelletje (rond)tikken wat door Ajax op de mat wordt gelegd. In deze kroeg kom ik nu een jaar of vijftien, klus hier in mijn vrije tijd wat bij, en ik ken hier inmiddels erg veel mensen. Wanneer een van hen een wedstrijdje Ajax moet overslaan en ik zijn kaart in handen krijg besluit ik om mijn vader weer eens mee te vragen wat hij vol enthousiasme aanneemt. We spreken af in ‘mijn’ café Emmelot op de wallen. De wedstrijd is pas ’s avonds, 'ik zie je wel verschijnen'.
Wanneer mijn vader rond een uur of vier nog niet binnen is terwijl de kroeg lekker volloopt vraagt een van jongens of hij de kroeg nog wel in mag van mijn moeder. We wedden om een meter bier dat hij zeker vóór vijf uur binnen is. Als hij om 16:59 uur binnenkomt wordt een meter bier op de bar gezet maar begint het zeiken om de rekening. Terwijl hij een aantal jongens de handen schudt vertelt hij dat hij al rond drie uur door de buurt liep maar eerst even al die meiden weer eens wilde zien… Leer mij mijn vader kennen!
We klimmen vak 410 op, het sfeervak waar vooral jongeren staan. Mijn vader loopt voorop en als vanzelf zie ik weer een pad ontstaan voor mijn vader. Halverwege blijft hij staan alsof hij wil zeggen; dit is een mooie plek. Ik sta een rij lager en kan hem in mijn ooghoeken zien staan glunderen. De wedstrijd is het aangluren niet waard. De bal schuift stroperig over het veld van poppetje naar poppetje en ik vraag mij ondertussen af wat ik hier eigenlijk nog doe. Als de bal na weer een slechte pass over de zijlijn gaat hoor ik een voor mij zeer bekende stem roepen: AJAX! Twee seconden later herhaalt heel vak 410 zijn bijna hulpeloze kreet. Ik kijk mijn vader aan en zie hem glunderen. Ik weet dat dit mijn laatste seizoen is…
PS: Foto's zijn niet van mij maar geplukt van het internet.