Bezocht wedstrijd
Bezocht datum
Het is zaterdagavond en de straat is stil en verlaten. Op de hoek van de straat, met Goodison achter ons, wachten we vergeefs op een taxi. Tegenover ons is de ingang van het park wat Anfield en Goodison van elkaar scheidt. Het was prima derde helft in de kroeg waar enkele Everton-grootheden uit het verleden naast je een pint meedrinken. Opvallend ook dat een van deze grootheden, Ronny Goodlass, juist met ons op de foto wilde. Everton, zo werd ons verteld, is de club van het volk en daardoor altijd bereikbaar gebleven. Hoewel, sinds ook hier het buitenland meer macht krijgt is de club er niet spontaner op geworden.
Als na een kwartier nog steeds geen taxi in zicht is besluiten we om tegen de verveling Anfield maar even te bezoeken. Had mij twintig jaar geleden gevraagd welke vijf stadions ik weleens zou willen bezoek, dan had Anfield er zeker tussen gestaan. Maar het voetbal van tegenwoordig is een miljardenbusiness geworden waar het voetbal met een beetje geluk nog op de tweede plaats staat. De echte supporter is zich steeds meer aan het vervreemden en blijft steeds vaker weg, zo merkten we vandaag ook bij Everton. En ik begrijp die supporter maar al te goed want mijn interesse gaat ook steeds meer naar de kleine(re) clubs, uitkomend in de lagere klassen van het (prof)voetbal en bij voorkeur spelend in stadions wat met duct tape bij elkaar gehouden wordt.
Nu ik zo dichtbij ben voelt mijn maag als een betonmolen wat niets te maken heeft met het tijdstip en de omgeving waar ik mij nu bevind. ‘Liverpool FC, Anfield, The Kop…’ Heilige grond vermengt met magie, traditie en historie maar helaas verkocht aan het grote geld. Vanuit het park en van ruime afstand neem ik een foto van het stadion. Potvolperen; dít is wel Anfield!
Tien minuten later staan we voor een hek wat niet lijkt op het beroemde, zwarte hekwerk met in goudkleurige letters ‘You’ll never walk alone’. De omgeving is afgezet met bouwhekken en de binnenzijde wordt door camera’s én security in de gaten gehouden. Van enige warmte of welkom is geen sprake en wanneer ik een foto tussen de spijlen van het hek wil nemen zie ik twee sportschooltypes met geïrriteerde blik mijn kant op komen. Dit is dus Anfield…
Zondagmorgen, ruim drie uur voor de aftrap staan wij opnieuw bij Anfield. Een deel van de bouwhekken zijn uit zicht gehaald. Het is druk en op twee verschillende plekken is een entertainmenthoek ingericht om de nu al massaal aanwezige voetbalfans bezig te houden. Liverpool- en Plymouth Argylesuppoters lopen gewoon door elkaar, zonder afzettingen of ME. Verdeeld over het gehele terrein staat om de paar meter een vrouw, gestoken in een lange, zwarte jas, zwarte bontmuts en met een rode paraplu, mooi te zijn. De meerwaarde van deze gastvrouwen is mij niet duidelijk. Even in het stadion kijken wordt nergens toegestaan, voor het eerst heb ik het gevoel dat een supporter eigenlijk maar een hinderlijk bijproduct is en alleen maar gedoogd wordt wanneer het bakken met geld uitgeeft. Zo kostte een kaart op The Kop £ 70 en dat voor een FA-cupwedstrijd!
Ook deze wedstrijd is het aanzien niet waard. Tegenstander Plymouth Argyle, uitkomend in League Two, heeft liefst 8.000 supporters meegenomen en deze supporters maken er een groot feest van. Vanuit de Liverpoolhoek blijft het stil en als blijkt dat de voertaal op ons deel vande tribune Nederlands is, krijg ik de bevestiging dat de FA-cup inderdaad niets meer voorstelt. Trouwens; Liverpool start met ‘de jongste Liverpoolploeg allertijden’. Dit is een duidelijke minachting naar de Liverpoolsupporters die de volle mep betalen om ‘Jong Liverpool’ te zien ploeteren tegen een vierde klasser. “Is this the libary..?” klinkt uit 8.000 kelen. Plymouth Argyle verdient zoveel sympathie, de club staat nu op mijn denkbeeldige bezoeklijst. En dat wij een uur na de wedstrijd het Liverpoolmuseum in glippen is alleen leuk voor de statistieken…