Bezocht wedstrijd
Bezocht datum
Het was een lang gekoesterde wens, een voetbalwedstrijd bezoeken in het buitenland. Opgegroeid in een bruine kroeg zat ik als klein jochie vaak, in de hoek van het café, voor de tv waar samenvattingen uit de Duitse en Engelse voetbalcompetitie werden vertoond. Tot mijn tiende jaar was mijn kennis van het Duitse voetbal groter dan van de Nederlandse competitie. Pas nadat ik, heel klassiek, aan het handje van papa stadion De Meer in kwam voor mijn debuutwedstrijd Ajax – Feyenoord werd de Eredivisie voor mij interessant. De meeste (oude!) stadions in Nederland heb ik inmiddels van mijn lijst kunnen strepen en met elk nieuw vinkje groeide het verlangen om ooit een wedstrijd in het buitenland mee te pakken. Verder dan het bezoeken van lege stadions tijdens vakanties kwam het echter niet.
In 2002 kreeg ik van mijn vrienden de eerste mogelijkheid. Een weekendje weg, als verrassing, naar Antwerpen om daar, in het buitenland, voetbal te gaan kijken. Onderweg genoot ik van de voorpret, het kon niet anders zijn dan een bezoek aan De Bosuil, het stadion van fc Antwerp. Rond een uur of vier zaterdagmiddag wandelden negen mannen van een jaar of 27-30 door dé winkelstraat van Antwerpen. Ineens werd halt gehouden. Uit een rugtas werden rood/witte linten gehaald en werd een deel van ‘Meir’ afgezet. Vervolgens trokken acht vrienden hun jas uit waarmee twee doeltjes werden gemaakt. Nadat ook een bal uit de rugtas getoverd werd konden de mannen, volledig in voetbaltenue, aftrappen… en zag ik mijn eerste wedstrijd in het buitenland.
Het verlangen werd groter, het dromen en romantiseren van de sfeer, de passie, de stadions en het voetbal werd steeds mooier. Hoe vaak las ik oude strips in voetbalmaandblad ‘Boing’ en van ‘Rob van de Rovers’ opnieuw of zocht ik op internet oude beelden van vooral Engelse voetbalwedstrijden. Het pure voetbal voor en door liefhebbers. De Premier League viel daarmee af, daar is weinig meer puur of Brits aan. Nee, de oude stadions met houten bankjes, daar waar de tijd heeft stil gestaan, waar het (voort)bestaan van de club uit liefde en oud papier is, dat moest het ultieme zijn. En ik droomde verder.
Zaterdag 21 februari 2015, Nottingham. Het was pas mijn tweede bezoek aan Engeland in 42 jaar. De eerste keer was ik werk gerelateerd on tour en was er geen gelegenheid om een stadion in de buurt te bezoeken, dit keer was voetbal het uitgangspunt. Eindelijk stond ik in het door mij zeer geromantiseerde beloofde voetballand. Na een traditioneel Engels ontbijt, gevolgd door een pot bier was het tijd om richting stadion te gaan. Nottingham kent twee clubs: Notts County en Nottingham Forest. Beide stadions staan op steenworp afstand van elkaar vandaan, gescheiden door een rivier. Twee uur voor de aftrap werd eerst het stadion van de ander bekeken…
Notts County, de oudste Leagueclub ter wereld speelt al sinds 1910 op Meadow Lane maar helaas voor alle romantici zijn de tribunes in de jaren 90 vervangen. Toch heeft het stadion wel een typisch Brits uiterlijk en is de trotse historie en traditie zichtbaar aanwezig. In Nederland is het nog nauwelijks voor te stellen maar een deel van de tribune is, ook wanneer de club niet speelt of traint, voor liefhebbers vrij toegankelijk. Alles in het stadion ademt historie en na het testen van de akoestiek nam ik met tranen in mijn ogen van geluk afscheid en voor de hoofdingang beloofde ik stilletjes, kijkend naar het clubembleem, ooit terug te komen als Notts County wel thuis is…
300 meter verder was het een stuk drukker. Van verschillende kanten kwamen fans van Forest aanlopen om bij een van de vele kroegen zich aan de voorbeschouwing te wagen. Na een glaasje limonade was de drang om het stadion te verkennen groter dan de dorst. Van verschillende hoeken nam ik foto’s en ik had zelfs via een spelonk zicht op de binnenkant van het stadion. Halverwege de wandeling om het stadion bleek ik ineens tussen de awayfans te staan. In Nederland heb ik veel wedstrijden bezocht maar zonder een forse politiemacht is een wedstrijd bij ons nauwelijks mogelijk. Nu ik tussen de uitsupporters liep viel het pas op. Geen ME, geen politie te paard, geen politie met honden… geen politie! Geen hekken! Slechts een paar in gele hesjes gestoken clubmensen van Forest die de boel een beetje begeleiden, veel spannender werd het niet.
Twintig minuten voor de aftrap stond ik binnen in City Ground, thuishaven van Nottingham Forest. Ooit een grote club in Engeland, het won zelfs twee keer op rij de Europacup 1 (de huidige Champions League) en is hiermee de enige club die meer Europacups heeft gewonnen dan landstitels. Ondanks dat het al jaren actief is op het tweede plan is elke thuiswedstrijd het stadion voor zo’n driekwart gevuld. Ook deze middag was het stadion, met een kleine 24.000 mensen, lekker vol. Voordat ik de trap op het vak in zou gaan, liep ik een rondje door de omgang van het stadion. In dit oude stadion met vele hoeken en gaten klonten fans samen om te gokken op deze wedstrijd, staan lange rijen voor iets wat voor voedsel door moet gaan en viel mij op dat er, naast bier, ook verschillende whisky te koop is. Komen wij aan met evenementenbier…
Nottingham Forest tegen Bolton Wanderers, een schitterend klassiek affiche met poëtische klank. Een mengeling van traditie en melancholie maar dan met echte beelden, in kleur. Voor de aftrap rolde 'Mull of Kyntire' als geuzenlied over de tribunes, het zorgde voor de eerste koude rilling. Als tijdens de wedstrijd een speler van Bolton Wanderers geblesseerd het veld moet verlaten klinkt een respectvol applaus, opnieuw een koude rilling. De wedstrijd heeft alles waar ik jaren van droomde: Sfeer, passie, puur, traditie, strijd en respect. Mooie en stijlvolle acties worden afgewisseld met het klassieke kick-and-rush spel en dankzij een rode kaart, een penalty en een 4-1 uitslag is het een afwisselende wedstrijd geweest. Een mooiere eerste ontmoeting met het buitenlandse clubvoetbal kon ik mij niet wensen.